Zeebaars proefkonijn voor innovatief zenderonderzoek

De Europese zeebaars is een gesmaakte vis, geliefd bij zeehengelaars. Sinds 2010 kent deze roofvis een achteruitgang in de zuidelijke Noordzee. Ter onderbouwing van een herstelbeleid start het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) deze zomer in wereldprimeur met het volgen van zeebaars met zogenaamde ‘combinatiezenders’. Het bijzondere aan deze zenders is dat ze niet alleen de aanwezigheid van de vis registreren, maar ook continue metingen uitvoeren van waterdiepte en -temperatuur. Het VLIZ roept vissers en strandjutters op om gevonden zenders bij te houden en te melden via info@lifewatch.be

Zeebaars is een snelle roofvis die zich vlot aanpast aan verschillende leefomstandigheden (habitat, temperatuur, zoutgehalte, prooisoorten, …). In de Atlantische Oceaan neemt de soort ’s zomers zijn toevlucht tot voedselrijk ondiep kust- en rivierwater. In de winter trekken de geslachtsrijpe vissen naar zuidelijkere diepere oorden om te paren. Met het innovatieve onderzoek wil het VLIZ, i.s.m. het Instituut voor Natuur en Bosonderzoek (INBO) en de Universiteit Gent, de verspreiding en de verplaatsingen van de Europese zeebaars in de Zuidelijke Noordzee (inclusief het Belgisch deel) beter in de vingers krijgen. Het gebrek aan ecologische kennis over zeebaars verhindert immers een efficiënt instandhoudingsbeleid. Het aantal zeebaarzen is sinds 2010 sterk gedaald in de Zuidelijke Noordzee, waarna vangstbeperkende maatregelen werden ingevoerd voor de commerciële en de recreatieve visserij. Zo mogen recreatieve zeevissers momenteel wel nog zeebaars vangen maar moeten ze die verplicht terugzetten. 

Het VLIZ zal de verspreiding en migratie van zeebaars onderzoeken met telemetrie (De Grote Rede nr.47, “Mysterieuze vistrek: hoe technologie een tipje van de sluier licht”, www.vliz.be/nl/de-grote-rede). Deze techniek maakt gebruik van zenders en ontvangststations. In 2018 zal het VLIZ bij 40 zeebaarzen – onder narcose – een ‘combinatiezender’ inplanten. Bij dit type zender ontstaan twee datastromen. Enerzijds stuurt de zender een geluidsignaal uit dat door de ontvangststations gedetecteerd kan worden wanneer de vis in de buurt is, en dus aangeeft waar de vis zich bevindt. Anderzijds slaat de zender zelf continu metingen van diepte en temperatuur op. Dit onderzoek zal het eerste zijn wereldwijd om gebruik te maken van dit type ‘combinatiezender’. 

Het VLIZ doet een tweeledige oproep. Ervaren zeebaarsvissers, commercieel of recreatief, kunnen helpen bij het vangen en met zenders uitrusten van deze uitdagende vis. En vissers en strandjutters worden gevraagd gevonden zenders – met daarop de gegevens – op te sturen. Deze zijn feloranje gekleurd en kunnen na sterfte aanspoelen op het strand. Contactname kan via info@lifewatch.be.  

“Elke hulp is nuttig bij het vergroten van de kennis van de Europese zeebaars in het Belgisch deel van de Noordzee. Het draagt bij tot geïnformeerde beleidskeuzes voor het behoud van deze spectaculaire soort in onze wateren”, zo stelt hoofdonderzoeker dr. Jan Reubens.

Telemetrie is trouwens geen nieuwe techniek voor het VLIZ. Reeds in 2014 bouwde het een permanent ‘Akoestisch receiver netwerk’ uit in het kader van het Europese LifeWatch project (www.lifewatch.be). Dit netwerk (http://lifewatch.be/en/fish-acoustic-receiver-network), beheerd door het VLIZ en het INBO, omvat intussen 170 ontvangststations. Sinds de opstart zijn al meer dan 800 dieren van 14 verschillende soorten van een zender voorzien en gevolgd. Dit netwerk laat toe vissen te ontdekken in het Belgisch deel van de Noordzee, de Westerschelde en een aantal Belgische rivieren en kanalen.

Contact: Jan Reubens (hoofdonderzoeker, VLIZ), jan.reubens@vliz.be of 0486/14.80.35