Herziening EU visserijcontrolesysteem

Op 30 mei 2023 werd een ‘voorlopigakkoord bereikt tussen de Europese Raad en het Europees Parlement rond de modernisering van het Europese visserijcontrolesysteem met als opzet de regels tegen overbevissing te actualiseren, hetgeen dient te leiden tot een betere naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

Vanuit een aantal hoeken binnen de Belgische recreatieve zeevisserij werd hier intussen bezorgd op gereaggeerd. De Europese Commissie presenteerde maandag (19 juni) in ons bijzijn op de ICES Working Group on Recreational Fisheries Surveys (WGRFS) een overzicht van de voorliggende maatregelen. Daar intussen foutieve informatie circuleert onder vissers (o.a. betreffende mogelijke hoge kosten voor de visser) achten wij het van belang de inhoud en het proces van dit ‘voorlopig’ akkoord, waarbij artikel 55 focust op de recreatieve zeevisserij, met u te delen.

Proces:

  • Formele goedkeuring door de EU Raad en EU Parlement wordt verwacht tegen eind 2023
  • De publicatie/inwerkingtreding wordt verwacht tegen begin 2024
  • De implementatietermijn is maatregelafhankelijk, en varieert tussen 2 jaar (2026), 4 jaar (2028) of tegen 2030.

Concreet wordt het volgende voorgesteld voor de recreatieve zeevisserij:

  • Tegen 2026: Elektronische rapportage van recreatieve vangsten voor soorten die onder EU conservatiemaatregelen vallen (bv. zeebaars) -> dagelijkse registratie via een online systeem
  • Tegen 2026: Lidstaten moeten recreatieve vangstdata verzamelen cf. hun eigen methodologie en dienen dit jaarlijkse aan Europa te rapporteren (dit gebeurt nu reeds via ons vrijwillig monitoringsprogramma)
  • Tegen 2030: Elektronische rapportage van recreatieve vangsten voor soorten die vallen onder de aanlandingsplicht, de meerjarenplannen (MAPs) of de quota, indien het wetenschappelijk advies vanuit de STECF of ICES (of gelijkwaardige wetenschappelijke instanties) van mening is dat de recreatieve visserij een significante impact heeft op de vismortaliteit. De soortenlijst en de frequentie van rapportage zal in een latere fase worden vastgelegd via een zogenaamde ‘implementing act’.
  • Tegen 2030: Welk applicatie dient aangewend te worden voor de elektronische rapportage van de vangst ligt nog niet vast. Zo zouden lidstaten bijvoorbeeld een nationaal systeem kunnen aanwenden (bijvoorbeeld cf. de online-applicatie van de huidige monitoring) of lidstaten kunnen een systeem gebruiken dat door de Europese Commissie ontwikkeld werd (RecFishing app).

Let wel, niettegenstaande de Europese Commissie geen grote inhoudelijke wijzigingen meer verwacht betreft het op heden nog steeds een ‘voorlopig’ akkoord. Het huidige voorstel, zoals geformuleerd door de Europese Commissie, impliceert geen bijkomende kosten voor de recreatieve zeevisser. Verplichtingen inzake het traceren van de locatie (via AIS) zijn enkel van toepassing op de commerciële zeevisserij (met verschillen in implementatietermijnen voor vaartuigen >12m (2026), <12m (2028) en <9m (uitstel mogelijk tot 2030)), en gelden bijgevolg niet voor de recreatieve vloot.

Brochure recreatieve zeevisserij aan de kust

Het Department Landbouw en Visserij van de Vlaamse overheid kondigde de publicatie aan van de herziene brochure: “Recreatieve visserij aan de Belgische kust”. Het doel van deze publicatie is de recreatieve zeevisser (boothengelaar, strandhengelaar, kruier, passieve visser) te informeren over het regelgevend kader die op hen van toepassing is. De publicatie omvat algemene regels die van toepassing zijn op de recreatieve zeevisserij (bv. minimummaten, verbod op commercialisatie) en omvat techniekspecifieke informatie. Voor gedetailleerde gemeentelijke informatie verwijzen wij u nog steeds graag door naar de interactieve wetgevende module op deze website.

De brochure kan hier gedownload worden.

Vangstmogelijkheden zeebaars 2023

Voor de recreatieve zeevisserij (inclusief vanaf de kust) in de ICES-sectoren 4b, 4c, 6a en 7a tot en met 7k geldt dat:

a) van 1 februari tot en met 31 maart 2023:
i) alleen het met hengel of handlijn vangen en weer terugzetten van zeebaars is toegestaan;
ii) het verboden is om zeebaars die in die gebieden is gevangen, te houden, te verplaatsen, over te laden of aan te landen;

b) in januari en van 1 april tot en met 31 december 2023:
i) maximaal twee zeebaarzen per visser per dag mogen worden gevangen en gehouden;
ii) de minimummaat voor bijgehouden zeebaars 42 cm bedraagt;
iii) geen vaste netten mogen worden gebruikt om zeebaars te vangen of te houden.

Nieuw rapport brengt meerjaarlijkse trends in recreatieve vangsten aan het licht

Het nieuwe rapport over de recreatieve zeevisserij in het Belgisch deel van de Noordzee (BNZ) voorziet voor de allereerste keer in een continue meerjaarlijkse datareeks (2017-2021). De resultaten van dit rapport zijn gebasseerd op de integratie van talrijke wetenschappelijke veldobservaties en ruim 6.000 ontvangen vangstlogboeken, op vrijwillige basis gerapporteerd door recreatieve zeevissers. Deze waardevolle set aan gegevens demonstreren het belang van samenwerking tussen de burgers en de wetenschap. De ruimtelijke focus van de dataverzameling maakt dat de gegevens lokale (i.e. BNZ) soortspecifieke tendenzen aan het licht brengen, waardoor de data (1) kan bijdragen tot de nationale evaluatie van visserijgerelateerde beleidsmaatregelen en (2) als een vroegtijdige waarschuwing kunnen dienen indien zorgwekkende trends worden geobserveerd die in de algemene Noordzee-cijfers nog niet tot uiting komen.

Om tot een betrouwbare recreatieve vangstinschatting te bekomen vormt de constructieve samenwerking met de recreatieve vissersgemeenschap een cruciale schakel. Doordat het aantal vangstrapportages gekenmerkt worden door een aanzienlijke daling (700-tal in 2021) ten opzichte van de beginperiode (ruim 2.000 in 2017), doen de onderzoekers alvast nog een oproep om BLIJVEND VANGSTEN TE RAPPORTEREN of, indien vissers zich niet eerder hebben aangemeld tot het programma, alsnog over de gaan tot registratie.  

Uit het nieuwe rapport blijkt dat hengelvaartuigen over de voorbije vijf jaar het gros van de visserij-inspanning voor hun rekening namen. Jaarlijks voorzagen de 8.000 vaartuigbewegingen in ruim 100.000 visuren (op persoonsniveau), waarvan het merendeel van de vistrips plaatsvond binnen de 3 nautische mijl uit de kust (73%). Met uitzondering van de passieve strandvisserij (60.000 visuren) schommelden de overige technieken tussen de 15.000 en 35.000 visuren op jaarbasis. De totale visactiviteit resulteerde in een gemiddelde vangst van 1,3 miljoen vissen (exclusief garnaal) per jaar, waarvan ongeveer de helft werd gehouden voor consumptie (45-53%). De algemene teruggooi van maatse vis bleef beperkt tot 4 à 11%, hetgeen wijst op het feit dat de recreatieve zeevisserij vanuit catch and release oogpunt op heden weinig wordt bedreven. De totale recreatieve aanvoer van visserijproducten (inclusief garnaal) schommelde de voorbije vijf jaar tussen 185,7 ton (2020) en 265,8 ton (2018), goed voor gemiddeld 4,5% van de totale aanvoer aan visserijproducten (commercieel en recreatief) uit het Belgisch deel van de Noordzee. De voornaamste soorten op het vlak van de jaarlijkse recreatieve aanvoervolumes waren garnaal (20-41%), wijting (18-22%), schar (11-20%), tong (5-12%), makreel (3-25%), kabeljauw (3-11%) en zeebaars (1-10%).

Een soort waarvan men het bestand tijdens de voorbije zeven jaar aan de hand van Europese maatregelen beoogt te herstellen, betreft de zeebaars. Nietegenstaande de recreatieve aanvoer van zeebaars tijdens de bestudeerde periode gekenmerkt wordt door een stijging met ruim een factor 10 (2018: 1,5 ton / 2021: 21,6 ton), wordt dit niet weerspiegeld in het aantal gevangen exemplaren (stabiel). Bijgevolg vormt de trend in de aangevoerde volumes van zeebaars geen geschikte indicator om de bestandsaanwas in te schatten. De verhoogde aanvoer vanaf 2019 kan immers in belangrijke mate worden toegeschreven aan de simultane versoepeling van de Europese maatregelen inzake de baglimiet en de verplichte catch and release-perioden. Daarnaast lijkt de stijgende aanvoer te worden versterkt door een gestage toename van de vangst van maatse (≥42 cm) exemplaren, in het bijzonder bij de strandhengelaars. Zo nam de gemiddelde lengte van gevangen zeebaarzen bij de strandhengelaars in de voorbije vijf jaar toe met 29%. Bijgevolg kan geconcludeerd worden dat de bestandsgrootte in het Belgisch deel van de Noordzee enigszins stabiel lijkt te blijven, maar dat er zich binnen dit bestand de voorbije vijf jaar een opmerkelijke verschuiving heeft voorgedaan richting grotere exemplaren.

De voornaamste zorgenkinderen van de voorbije jaren zijn en blijven kabeljauw en paling. Voor kabeljauw, waarvan de vangsten nagenoeg geheel op het conto van de zeehengelaars kunnen worden geschreven, wees de recreatieve visserijdata voor de periode 2006-2018 reeds op een vangstvermindering van 90% in de Belgische mariene wateren (Verleye et al. 2019). De huidige data wijzen op een bijkomende terugval van 80% in de recreatieve vangst tussen 2018 (27,9 ton) en 2019 (5,8 ton). Sinds 2019 blijven de vangsten enigszins stabiel, maar dit op een laag niveau. Wel lijken de sporadisch gevangen kabeljauwen in 2021 gemiddeld iets groter te zijn (+5 cm) dan hun soortgenoten van zo’n drie à vier jaar terug. Voor paling geldt evenzeer dat de terugval tussen 1982-2016 (-99%) (Verleye et al. 2019) zich heeft verdergezet in de periode 2017-2019 (-80%), waarna de vangsten ook hier stabiliseerden op een uiterst laag niveau.

Tong vormt één van de voornaamste recreatieve doelsoorten en is op commerieel vlak de belangrijkse soort op het niveau van de besomming voor de Belgische visserij. Een recent project (Pulsvisserij Vlaamse kust deel 1) wees op de lokale achteruitgang van het tongbestand sinds 2010, dit in tegenstelling tot de algemene tendens op Noordzeeniveau. Met belangstelling wordt gekeken of de tong zich lokaal weet te herstellen na het verbod op de (Nederlandse) pulsvisserij medio 2019. Echter, na een stabiele periode tussen 2018-2020 (21,0-25,0 ton) zakte de recreatieve aanvoer van tong in 2021 met zo’n 50% (10,5 ton), een opvallende reductie die bij alle vistechnieken tot uiting kwam. Het valt nog af te wachten of deze negatieve tendens zich ook in 2022 zal doortrekken. Het verdwijnen van de pulsvisserij betekent immers niet noodzakelijk een reductie in visserij-inspanning, daar nederlandse vaartuigen nu in toenemende mate belangstelling tonen voor de flyshootvisserij.

Het volledige rapport kunt u HIER nalezen.

Brochure recreatieve zeevisserij aan de kust

Het Department Landbouw en Visserij van de Vlaamse overheid kondigt de publicatie aan van een nieuwe brochure: “Recreatieve visserij aan de Belgische kust”. Het doel van deze publicatie is de recreatieve zeevisser (boothengelaar, strandhengelaar, kruier, passieve visser) te informeren over het regelgevend kader die op hen van toepassing is. De publicatie omvat algemene regels die van toepassing zijn op de recreatieve zeevisserij (bv. minimummaten, verbod op commercialisatie) en omvat techniekspecifieke informatie. Voor gedetailleerde gemeentelijke informatie verwijzen wij u nog steeds graag door naar de interactieve wetgevende module op deze website.

De brochure kan hier gedownload worden.